|
Met de start van de lente vandaag begint ook het seizoen voor buitenritten en andere hippische evenementen, waarbij je je samen met je paard kunt in- en ontspannen. Voor elke activiteit geldt dat je er goed voorbereid aan moet beginnen, en dat die hoort te passen bij je rijvaardigheid en het niveau en de conditie van je paard. Hou tijdens de rit rekening met veranderende (weers)omstandigheden die de conditie en de gezondheid van je paard kunnen beïnvloeden.
Hieronder volgen wat praktische tips van Majoor-dierenarts van de Geneeskundige Dienst dr. Joris Wijnker. Hij is brigade-dierenarts bij het Operationeel Ondersteuningscommando Land, toezichthouder paardenwelzijn bij de Stichting Militair Ruiterbewijs en als veterinair toegevoegd aan de Grote Ceremoniën van Staat.
Algemeen
Het paard moet in goede lichamelijke conditie zijn, vrij van ziekte, kreupelheden of andere ongemakken Zorg ervoor dat je paard passend verzorgd is, gevoed is en gedronken heeft. Denk bij een buitenrit onder andere aan het volgende.
Voorafgaand aan het zadelen:
- controleer of het harnachement intact en schoon is, of het (nog) past bij de lichaamsbouw van je paard en of het op de juiste wijze is aangelegd
- controleer of de huid en beharing van je paard schoon zijn en of er geen drukplekken of wondjes zijn
- controleer het gebit en of het bit juist tussen de tanden en kiezen past
- controleer de vorm en conditie van de hoeven en of het hoefbeslag past bij de ondergrond en de inspanning; let op losse ijzers en of de hoefzool schoon en intact is; let er bij nieuwe ijzers op of de nagels goed zijn afgewerkt en of het paard rad loopt
Tijdens pauzes:
- neem het zadel, beenkappen en/of andere beschermers af, eventueel het hoofdstel, en controleer opnieuw de huid en beharing
- controleer of de huid en beharing van je paard schoon zijn en of er geen drukplekken of wondjes zijn
Na afloop:
- controleer of de huid en beharing van je paard schoon zijn en of er geen drukplekken of wondjes zijn
- pas reiniging en verzorging toe.
Indruk conditie paard
Doel: vaststellen of het paard om kan gaan met de inspanning en daarvan kan herstellen.
Ademhalingsfrequentie:
- in rust: 8-14/min (ademhalingen per minuut: dit zijn gecombineerde bewegingen van de borst en de buik per minuut)
- bij inspanning: kan oplopen tot wel 120/min, mede afhankelijk van gangen (draf, galop), staptempo en omgevingstemperatuur
- direct na inspanning bij uitstappen: diepe zuchten van het paard, frequentie terug naar 60-100/min
- bij aanvang rustperiode: frequentie moet binnen 10-15 minuten teruggaan naar 40-50/min.
Polsfrequentie:
- in rust: 28-40/min (hartslagen per minuut: dit kun je voelen aan de binnenzijde van de onderkaak, waar de arterie om de harde rand heenslaat; duw hier zachtjes tot je wat spanning voelt, dan kun je de pols tellen; tel 30 seconden en vermenigvuldig het aantal met twee; bij twijfel check en vergelijk je links en rechts)
- bij inspanning: kan oplopen tot wel 180/min en maximaal rond 200/min
- direct na inspanning: afhankelijk van conditie, zal de frequentie binnen 15-60 minuten teruggaan naar de rustfrequentie
- indien de hartfrequentie na 30 minuten rust weer op 60-64/min ligt, mag het paard weer starten (norm bij wedstrijden en MPTTP).
Temperatuur:
- normaal: 37,5-38,2 °C
- kan oplopen tot 39 °C bij zware inspanning.
Klik hier om meer te lezen over uitputting van en hoe je hitteshock kunt voorkomen.
|
Majoor-paardenarts Joris Wijnker inspecteert een van de paarden tijdens een oefening voor Prinsjesdag
|